PIB-programma voor Roemeense melkveehouderij

Vrouw in melkputNederlandse bedrijven benaderen Roemeense melkveehouderij. Nederlandse toeleveringsbedrijven benaderen als groep in een PIB-programma de Roemeense melkveehouderij. Door directe contacten met melkveehouders, demonstraties en beursdeelname willen de bedrijven voet aan de grond krijgen in Roemenië.

Roemenië

Roemenië telt ruim 700.000 melkveehouders. In vergelijking met Nederland is dat een enorm aantal. Het merendeel van de Roemeense melkveehouders heeft echter niet meer dan twee of drie koeien. Dat deel is ongeveer 80%. De overige 20% bestaat uit grotere bedrijven waarbij een kleine groep meer dan honderd koeien heeft.
Roemenië is een interessant land voor de Nederlandse melkveehouderij, zegt consultant en agribusiness-development manager Pieter Helfferich (zelf ook verantwoordelijk voor een akkerbouwbedrijf in Roemenië). Hij is als penvoerder betrokken bij een zogenoemd PIB-programma, gericht op de Roemeense melkveehouderij.

PIB-programma

PIB staat voor Partners for International Business waarbij een groep Nederlandse bedrijven met (financiële) steun van de Nederlandse overheid de Roemeense markt benadert. “Wat wij doen, is ‘business development’. Met een groep Nederlandse toeleveringsbedrijven willen we een plek krijgen in de Roemeense melkveehouderij.” De deelnemende PIB-bedrijven zijn onder meer actief in sectoren zoals graszaad, veestapelverbetering, veevoeder, melkopslag en melkmachines.
De groep waar het PIB-programma zich op richt, bestaat uit melkveehouders met een veestapel van zo’n twintig tot dertig koeien. Het gaat om agrariërs die hun onderneming willen ontwikkelen. De Europese Unie ondersteunt deze melkveehouders. “Roemeense boeren die willen ontwikkelen, kunnen subsidie krijgen tot soms 80% van hun investeringssom”, zegt Helfferich, “De EU heeft zo’n €9 miljard beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van de Roemeense landbouw.”

Holland Dairy House

Voordat het PIB-programma van start ging, is eerst een verkenning uitgevoerd. In 2014 heeft Helfferich samen met de landbouwattaché Reinder Schaap de interesse van Nederlandse bedrijven gepolst. Ook is deelgenomen aan een Roemeense landbouwbeurs. De belangstelling van de Nederlandse bedrijven was voldoende om in maart 2015 het programma te starten.
Het PIB-programma bestaat uit een aantal onderdelen. Het gaat om kennisoverdracht en scholing, het benaderen van Roemeense melkveehouders en contacten op overheidsniveau. Pieter Helfferich omschrijft dat als Knowledge-to-knowledge, Business-to-business en Government-to-government. “Verkoop (sales) maakt geen deel van het PIB-programma. Dat moeten de deelnemende bedrijven zelf organiseren.”

Scholing en kennisoverdracht

“Wat bij veel Roemeense melkveehouders nog ontbreekt, is allround vakmanschap om een melkveebedrijf te runnen.” Onder het communistische systeem ging het vaak om grote agrarische bedrijven waarin iedere medewerker zijn eigen specialisme had. Uitwisseling van kennis en training moeten de Roemeense melkveehouders vakbekwamer maken, zo zegt Helfferich. “Mijn vader was ook melkveehouder en ging vroeger naar de winterschool om bij te blijven. Ook dat willen we de Roemeense melkveehouder bieden.” Daartoe worden Roemenen naar Nederland gehaald voor scholing. Vervolgens moet die geschoolde groep die kennis overdragen aan de Roemeense melkveehouders. Het Nederlandse bedrijf Cownexxion, een van de PIB-deelnemers, verzorgt cursussen op het gebied van farmmanagement.

Beursdeelname en demonstraties

In direct contact komen met Roemeense melkveehouders is essentieel om voet aan de grond te krijgen. De PIB-deelnemers doen dat onder meer door deelname aan landbouwbeurzen waar zij staan onder de vlag van Holland Dairy House. Daarnaast wordt publiciteit gezocht in dagbladen, tijdschriften, radio en TV. Ook staat een melkveehouderij-infocentrum op stapel waar bezoekers kennis kunnen maken met de bedrijven.
“Belangrijk onderdeel is verder de organisatie van boerendagen met demonstraties. Graszaadleverancier Barenbrug zal op een aantal demobedrijven gras inzaaien. Roemeense boeren kunnen dan direct de eigenschappen van het gras zien in combinatie met bijvoorbeeld oogst- en machinedemonstraties of de aanpak voor het maken van een goede kuil.”

Kennis over gras

Voor het gebruik van graszaad ziet Helfferich meer mogelijkheden dan alleen bij de grotere Roemeense boeren. “In Roemenië zie je in veel dorpen weidegebieden waar koeien van verschillende eigenaren grazen. Dat is de groep melkveehouders die één of twee dieren bezit. Vaak is het gras op zo’n weide van slechte kwaliteit. Daar zou je ook kunnen werken met beter graszaad.”
Het derde onderdeel van de PIB-aanpak zijn de contacten tussen de Nederlandse en Roemeense overheid. Dan kan het gaan om missies en bijdragen aan de ontwikkeling van de Roemeense melkveehouderij. Noodzakelijke aanpassing van regelgeving, subsidies, maar ook onderzoek geven invulling aan deze samenwerking. Ook afstemming met andere melkveehouderijprojecten in Roemenië hoort daarbij. “Wageningen UR werkt in een PPS-onderzoeksproject met Nederlandse toeleveringsbedrijven aan de ontwikkeling van de Roemeense melkveehouderij. We stemmen onze activiteiten hiermee af.”

Resultaten

Na een klein jaar is het nog te vroeg om resultaten te zien van de PIB-aanpak. Daarnaast is de situatie in de Roemeense melkveehouderij door de lage melkprijs en import van goedkope melk uit onder meer Polen niet heel rooskleurig. Financiering van bedrijven die willen uitbreiden, is niet eenvoudig. Roemeense melkveehouders hebben wel de steun van Europese subsidies.
Partners for International Business (PIB) richt zich op groepen van Nederlandse bedrijven, eventueel aangevuld met kennisinstellingen, die gezamenlijk een buitenlandse markt willen betreden. In dit voorbeeld van Roemenië gaat het om de bedrijven: Lely Group, Calfotel, Cowhouse, Barenbrug, JOZ, Mueller, Nuscience, Cownexxion, Aeres Group, Trioliet, CRV en Helfferich Consult.
Met het PIB-programma zet het ministerie van Buitenlandse Zaken onder meer economische diplomatie in om handels- en investeringsbelemmeringen weg te nemen. Deelnemende organisaties en bedrijven kunnen in aanmerking komen voor financiële ondersteuning

Met dank aan het Holland Dairy House in Roemenïe.