Regionaal nutriëntencentrum als denkrichting

HM foto koeien 780099_51432607

Een regionaal nutriëntencentrum kan meer biomassa uit de regio benutten, waardoor er minder import nodig is van voer van ver weg. Veehouders brengen hun gras, mais of granen EN hun mest naar het nutriëntencentrum. Ook gras en afvalproducten uit natuurgebieden gaan hierheen.

Multifunctioneel voer/mestcentrum

Het nutriëntencentrum mengt het eiwitrijke gras van de veehouders met het structuurrijke natuurgras tot een voederproduct met een hoge voederwaarde. De drijfmest verwerkt het centrum tot hoogwaardige meststoffen en bijproducten als biogas. Zelfs de afvalproducten als bagger en rietmaaisel van sloten uit natuurgebieden kunnen mogelijk waarde krijgen. Ze worden gemengd met mest, wat een soort compost oplevert. De mest, het voer en de producten uit natuurgebieden worden dus beter benut. Laagwaardige drijfmest verandert in waardevolle meststoffen. Tegelijk leidt de verwerking tot meer zelfvoorziening in de regio’s op het gebied van voer en mest. Maar de individuele melkveehouders hebben minder keuze in voerrantsoenen; daar moeten economische voordelen tegenover staan.

Centrum economisch haalbaar?

Voor veehouders kan deze werkwijze tot minder kosten leiden. Ze zijn minder geld kwijt aan de opslag van voer, arbeid, mechanisatie en loonwerk. Bovendien benutten ze hun grondstoffen beter, waardoor ze minder mengvoer nodig hebben. De kostprijs van de melk voor de veehouders kan zo verder dalen. Ook voor het milieu kan er winst zijn; internationaal transport is er vrijwel niet meer, wat het aantal voerkilometers buiten de regio vermindert. Bovendien hebben de veehouders minder mengvoer van de voerfabriek nodig, waardoor ze minder energie verbruiken. daar komt bij dat de voerrantsoenen nauwkeuriger zijn samengesteld. Dat leidt tot een lagere uitstoot van broeikasgassen en een lager fosfaatgehalte in de mest. Dat laatste betekent dat veehouders meer mest kunnen afzetten en dat het mestoverschot kleiner wordt en dus ook een economisch voordeel geeft! Maar het nutriëntencentrum moet wel door kunnen draaien, als er een besmettelijke ziekte uitbreekt en er is nog geen betaalbare techniek voor hoogwaardige mestraffinage.

Voor meer informatie: Gerard Migchels, WUR Livestock Research te Wageningen (via email Gerard.Migchels@wur.nl)