DDB: melkproductiestijging 2015 ligt in opslag!

melkglas met ltrNu de zuivelindustrie in rap tempo de tweede interventieronde voor magere melkpoeder (MMP) op kosten van de Europese Unie de opslag heeft ingereden en de derde ronde op de agenda staat, is het tijd voor een pas op de plaats. Er zijn nog steeds zuivelwoordvoerders die volharden in hun bewering, dat niet het aanbod van de EU maar de wereldwijd achterblijvende vraag de oorzaak is van de lage opbrengstprijs van melk.

Exportcijfers

Wie echter de zuivelexportcijfers van zowel 2014 als 2015 bekijkt, ziet dat er in beide jaren sprake is geweest van een niet geringe stijging van de export. Ook naar China en ook voor wat betreft de kaasexport, ondanks het Russische embargo. De melkproductie in de EU steeg echter zo buitenproportioneel, dat hiervoor geen ruimte is op de markt. Dit was de reden dat de tweede interventieronde door de Europese Commissie, buiten verwachting snel werd ingevuld. De Europese zuivelindustrie heeft direct na het vollopen van de tweede ronde bij de Europese Commissie het verzoek ingediend voor een derde “interventie opkoopronde”. Procedureel echter duurt het zes weken voor een derde ronde kan worden geopend. In de tussentijd zal men gaan ‘tenderen’ waarbij de nood bij de zuivelverwerkers de prijs gaat bepalen en het heel goed mogelijk is, dat het Europees interventieniveau, niet zal worden gehaald.

Voorraden

Maar hoe zinvol is het om allemaal zuivelproducten waar blijkbaar geen vraag naar is, te blijven produceren? De zuivelindustrie is de enige begunstigde van de gegarandeerde melkprijs door de interventie. Terwijl deze melk de markt nog zeer lang zal overschaduwen. Om inzicht te krijgen in het werkelijke aantal liters die als zuivelproducten voor de interventieregeling zijn aangeboden, heeft de DDB aan wetenschappelijk bureau BAL opdracht gegeven te berekenen hoeveel melk schuil gaat achter de interventievoorraden. Een omrekening van het totale volume aan MMP, boter en kaas in interventieopslag naar melkequivalenten toont aan dat inmiddels voor bijna 3 miljard kilo aan melkequivalenten in de opslag ligt, 2.983.361 ton om nauwkeuriger te zijn.

3 miljard kilo in opslag

De EU-28 produceerden in 2015 ruim 3 miljard kilo melk meer dan in 2014. Deze meerproductie van melk kwam voor 50% uit Ierland en Nederland, terwijl het Verenigd Koninkrijk, Polen en Frankrijk gedrieën goed waren voor 25% van de meerproductie aan melk. Waarmee we vast kunnen stellen dat 75% van de toename van de melkproductie, gerealiseerd is door slechts vijf landen van de in totaal 28. Nu duidelijk is dat bijna de totale jaarlijkse meerproductie van melk in de opslag van de Europese overheid ligt, is het tijd voor noodzakelijke en effectieve stappen. Een derde interventie ronde voor melk waar geen plek voor is, is inefficiënt gebruik van Europese gelden. Het houdt de melkprijs op een zeer laag niveau, drukt de markt nog zeer lang en geeft geen noodzakelijke prikkel om het aanbod aan te passen aan de daadwerkelijke vraag. Alleen de zuivelverwerkers hebben baat bij deze voor verwerkers gegarandeerde opbrengstprijs, die ook bij hen geen enkele prikkel geeft om de markt op orde te krijgen. Daarbij veroorzaakt het huidige beleid onherstelbare schade aan de gezinsbedrijven in de melkveehouderij en de sociale structuur op het platteland.

Geld vrijmaken

De DDB roept de Nederlandse overheid op, om in navolging van Duitsland, geld vrij te maken om de markt op te schonen via vrijwillige beperking van de melkproductie.
Nu de Nederlandse zuivelsector aantoonbaar zo veel invloed heeft op de stijging van de Europese melkproductie, is dat een goed signaal naar onze Europese collega’s die steeds vaker hun burgers oproepen nationale melk te kopen wat de Nederlandse zuivel nog verder verdringt naar de productie van bulkproducten voor de wereldmarkt. Dat is niet in het belang van de totale Nederlandse zuivelsector én de Nederlandse economie nu vooral de zuivelproducten met toegevoegde waarde de Nederlandse exportwaarde buitengewoon stimuleert. Minder melk op de markt via een regeling die de melkveehouders die vrijwillig meedoen, een bonus oplevert, geeft wel de noodzakelijke prikkel om het aanbod aan te passen, schoont de markt op en geeft effect op de handel die aan zal trekken nu het laagste peil op de markt is bereikt.

Het DDB bestuur